de geluidskaart kwaliteit
De eerste geluidskaarten hadden voor het samplinggedeelte mono-geluid van 8 bit bij 22 050 Hz of minder. Daarna kwamen stereo-geluidskaarten van 16 bit bij 44 100 Hz. Deze 44 100 Hz is dezelfde samplerate als van een cd-speler. De samplerate van de meeste geluidskaarten is daarna verhoogd tot 48 000 Hz, dat is dezelfde samplerate als dat van bijvoorbeeld een dat-recorder. De meeste mp3-bestanden gebruiken nog steeds een samplerate van 44 100 Hz. Vervolgens kwam er surroundsound met meerdere luidsprekers. Het aantal uitgangskanalen werd uitgebreid naarmate er voor de consumentensurroundformaten meer kanalen gespecificeerd werden. nu bestaat de markt voor geluidskaarten zo goed als niet meer omdat de analoog-digitaal en digitaal-analoogomzetters ingebouwd zitten in de apparaten zelf. Deze kunnen in de meeste gevallen 24 bits bij 192 000Hz weergeven al is het nut hiervan zeer discutabel. Een belangrijke uitzondering zijn geluidskaarten voor audioproductie. Deze apparaten vormen nog steeds een markt omdat ze speciale eisen stellen die niet door de gangbare ingebouwde oplossingen kunnen worden geleverd. Zo hebben ze vaak meerdere in- en uitgangen die kwalitatief veel beter zijn en verwerken ze de sampledata sneller. De geluidskwaliteit van de vanaf eind jaren 80 vaak ingebouwde Yamaha synthesechips was vanaf het begin al vrij hoog. De chips werkten met 16 bits floating point samples op zo'n 50 000Hz, beter dus dan CD-kwaliteit. De beperkingen van de implementatie van de synthese en de hoogdrempeligheid van het creëren van geluiden voor deze synthese maakt echter dat het geluid alsnog als slecht en goedkoop werd ervaren.
Maak jouw eigen website met JouwWeb